e eerste Europese reizigers die rondom 1600 Borneo en Sumatra bezochten, keerden terug met enge verhalen over roodharige, wilde mensachtigen, die in de bossen leefden. Ze vertelden dat deze wilden vrouwen en meisjes uit de dorpen roofden en met zich
meesleepten om ze in het oerwoud te verkrachten. Ze noemden deze wezens 'bosmensen' en wie een beetje maleis kan, weet over wie ze het toen hadden:
Orang betekent in het maleis mens, en utan betekent bos.
Lange tijd was in Europa niet echt
duidelijk wie of wat de orangutan nu
eigenlijk was. Orangutans zijn erg schuw en blijven liever uit de buurt van
mensen. Om die redenen was het (en is het nog steeds) erg moeilijk om hun
gedrag te bestuderen. Mensen gaven toen alleen maar een omschrijving van
wat ze toevallig tegen kwamen en gebruikten daarbij een hoop fantasie.
Pas in 1844 kwam het eerste gedetailleerdere
boek over de lichaamsopbouw van de orangutan uit.
inds die tijd is er veel gebeurd. De orangutan is herkend als een van de vijf mensapen en heeft een
wetenschappelijke naam gekregen ('pongo pygmaeus'). Onderzoekers hebben inmiddels zijn gedrag bestudeerd en uitgevonden, dat van de 'aziatische kingkong' verhalen niks klopt. Het is nu duidelijk dat de orangutan er wel heel erg imposant uitziet, maar een van de vreedzaamste dieren op aarde is.
Dankzij de moderne wetenschap weten we vandaag dat de orangutan samen met de gibbon, de gorilla, de chimpansee en de bonobo tot onze naaste verwanten behoord. Genetisch gezien en ook qua gedrag lijkt hij inderdaad heel erg op een mens. Zo erg, dat de naam 'bosmens' ons zelfs vandaag nog logisch voorkomt en wij hem nog steeds zo noemen.
|